Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de HEERE God had alle geboomte uit het aardrijk doen spruiten, begeerlijk voor het gezicht, en [21]goed tot spijze; en den boom [22]des levens in het midden van den hof, en den [23]boom der kennis des goeds en des kwaads. 21. Versta dit van de vruchten der bomen. 22. Dat is, een teken des levens, betekenende dat de mens het leven van God ontvangen had en behouden zou, zo hij in zijne gehoorzaamheid volhardde, totdat het God believen zou hem in zijn hemelse onsterflijkheid op te nemen. 23. Alzo genaamd omdat de mens door het eten van dien boom ondervinden zou [of ondervonden heeft] wat goed hij daardoor verliezen en in wat kwaad hij vervallen zou.